Begin van de Advent: Geloven in déze tijd


Heel wat ouderen onder ons zullen veel van het eerste deel van dit stukje herkennen; het klinkt als uit de tijd van het 'Rijke Roomse leven'.

In ons gezin was het bijna vanzelfsprekend, dat je als jongetje van zeven jaar naar de katholieke welpen en een paar jaar later naar de katholieke verkenners ging. Voor het programma begon, werd er gebeden en voor we naar huis gingen werd er weer een gebed uitgesproken. Bij het jaarlijkse kamp ging een van de paters mee. In een apart daarvoor opgezette tent droeg hij voor het ontbijt de H. Mis op. Op elke schooldag gingen we om 8.15 uur naar de schoolmis en liepen vandaar onder leiding van de meester naar de katholieke jongensschool. De meisjes liepen onder begeleiding van de zusters naar hun school.
Voor jongeren was er de katholieke Jongerenbond en mijn ouders waren lid van de katholieke Middenstandsbond. In beide bonden kwam een van de paters regelmatig langs voor een inleiding of een stichtelijk woord.

De protestanten van hun kant, hadden bijna dezelfde soort verenigingen of bonden. Bij ons in de buurt woonden nogal wat mensen die lid waren van de Gereformeerde Bond. Elke zondag rond 9.30 uur en 's middags rond 14.30 uur kwamen ze, in het zwart gekleed en de dames en meisjes met een hoedje op, langs ons huis lopen.
Nu, achteraf, besef ik heel goed dat de kerk in die tijd de standen in stand hield: de rijke mensen pachtten twee of meerdere plaatsen voor in de kerk; de wat minder bedeelden vulden het middengedeelte van de kerk en voor de minst draagkrachtigen waren er de zogenoemde 'armen banken'.
Het 'gewone' leven was doorweven van kerkelijke- en geloofsgebruiken: dat gaf structuur en ook een stuk duidelijkheid. Je kon aan al die uitingen zien: "Die is katholiek en die is protestant." Rond kerst werd dat ook duidelijk: de protestanten hadden een kerstboom in de kamer en de katholieken haalden hun kerststal van de zolder.
Die aspecten van ons geloof en kerkelijk beleven zijn bijna allemaal verdwenen. We worden niet meer 'gemeenschappelijk gedragen' door die uiterlijkheden.

Waar vinden we dan nog inspiratie of steun voor ons geloof?
Het is duidelijk dat we, wat betreft ons geloof, meer op eígen benen zullen moeten staan: de zogenaamde zondagsplicht bijvoorbeeld, is voor velen geen echte drijfveer meer.
We zullen onszelf de vraag moeten stellen: "Wat betekent Jezus voor mij en hoe wil ik in déze tijd echt als christen leven?" Natuurlijk horen we het een en ander in de preken, maar het zou bijvoorbeeld ook heel goed zijn, als we - voor de viering begint - zélf de teksten van de liturgie al lezen en er een zin uit pakken die ons persóónlijk aanspreekt.
Dan zou na een korte preek en een moment van stilte, de mogelijkheid gegeven kunnen worden, waarin enkelen een inspirerende gedachte naar voren brengen.

Over de beleving van ons christelijk geloof in deze tijd, noem ik enkele voorbeelden.
We horen veel over mensen die eenzaam zijn. Daarbij zouden we aan de tekst van Matteus 25 kunnen denken: "Ik was eenzaam en jij hebt mij bezocht." Gelukkig zijn er al op veel plaatsen groepen van vrijwilligers die, geïnspireerd door die tekst, eenzamen bezoeken.
In Rotterdam zijn diverse groepen jongeren die kinderen uit arme gezinnen één middag per week 'op sleeptouw nemen' en met hen leuke dingen doen. Er zijn jongeren die nieuwkomers in Nederland welkom heten in Rotterdam en hen alle 'in en outs' van de stad laten zien.
Zelf heb ik veel 'voeding' gevonden in de twee grote brieven die Paus Franciscus heeft geschreven over de noodzaak zorgvuldiger om te gaan met de mooie aarde die ons is toevertrouwd: minder of niet meer vliegen; minder vlees gebruiken, minder nieuwe spullen kopen enz.
We kunnen ons aan het begin van deze Advent laten inspireren door de Boodschap van Jezus en ons leven als christen op een eígentijdse manier vormgeven.

Ben van Dam